Vragen van de leden Eppink en Van der Plas (beiden BBB) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over kabinetsreactie op brief over fraude met Nederlands belastinggeld (ingezonden 7 september 2023).

Vraag 1

Herinnert u zich het verzoek van de Vaste Kamercommissie BHOS om een reactie op de brief van C.W. en uw reactie aan de Commissie d.d. 1 februari 2023 (kenmerk 2022Z22396/2022D51449)?

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) per e-mail (d.d. 9 juli 2021) en daaraan gerelateerde telefoongesprekken door de dhr. Wadman op de hoogte is gesteld dat de Nederlandse investering is geconfisqueerd door een Angolees bedrijf genaamd Frutos da Lagoa, dat eigendom is van vooraanstaande politici van de Angolese regeringspartij MPLA, tijdens de periode van RVO-financiering (d.w.z. vóór 19-2-2021), zoals blijkt uit diverse artikelen gepubliceerd door MPLA-politici en op de website van de VN1?

Vraag 3

In uw reactie aan de Kamer d.d. 1 februari 2023 stelt u dat «het zakelijke conflict gaat over het eigendom van de grond waarop de viskwekerij is gevestigd» en dat C.W. dhr. Mendes beschuldigt van frauduleuze eigendomsoverdracht. Deelt u de mening dat deze kwestie niet gaat over eigendomsoverdracht van grond, maar over het nalaten van RVO om de belangen van de Nederlandse belastingbetaler te beschermen?

Vraag 4

Deelt u voorts de mening dat de kern van het probleem de ongeoorloofde confiscatie van het hele project van het door RVO gefinancierde bedrijf (Quinta WW-Bagre) naar een ander Angolees bedrijf (Frutos da Lagoa) tijdens de periode van RVO-financiering betreft, volgens de genoemde artikelen, en niet de overdracht van land?

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat Alberto en Mario Mendes de aandeelhouders zijn van Frutos da Lagoa zoals gepubliceerd in de Diário Da República De Angola van 18 december 2019?

Vraag 6

Kunt u bevestigen dat Alberto Mendes lid was van de Angolese regeringspartij MPLA Central Committee op het moment dat de genoemde artikelen (a t/m m)[i] werden gepubliceerd waarin stond dat het door RVO gefinancierde project was overgenomen door zijn bedrijf, Frutos da Lagoa, en dat hij nu President is van de MPLA Financial Holding Company?

Vraag 7

Uit de artikelen (a t/m), gepubliceerd voorafgaand aan 19 februari 2021, blijkt dat de viskwekerij is overgedragen van RVO naar Fruto de Lagoa, eigendom van Alberto en Mario Mendes. Op 19 februari 2021 stelt RVO dat het viskwekerijproject afgerond is en wordt de laatste betaling door RVO uitgevoerd. Hoe verhoudt uw stelling dat de door C.W. aangevoerde fraude van Nederlands belastinggeld niet gestaafd is door bewijzen, tot de artikelen waarin ondubbelzinnig vermeldt wordt dat de viskwekerij door RVO is overgedragen aan Fruto da Lagoa?

Vraag 8

RVO heeft eerder aangegeven dat er geen juridische documenten zijn om de frauduleuze overdracht van het RVO-project aan Frutos da Lagoa aan te tonen. Hoe aannemelijk acht u het dat er geautoriseerde juridische documenten zouden zijn voor een frauduleuze overdracht, als het de bedoeling van de genoemde daders is om de viskwekerij tijdens de RVO-financieringsperiode te confisqueren?

Vraag 9

Bent u ervan op de hoogte dat het oliebedrijf van Alberto Mendes in Angola (Grupo Simples LDA) een in Nederland geregistreerde houdstermaatschappij heeft genaamd Grupo Simples Oil NV (KvK 74550551, Kingsfordweg 151, 1043 GR, Amsterdam) en dat het doel van deze onderneming toegang tot het financiële betaalverkeer en het verkrijgen van investeringen betreft?

Vraag 10

Zo ja, vindt u het acceptabel dat van buitenlandse politici die door Nederland gefinancierde ontwikkelingsprojecten in beslag hebben genomen tijdens de periode van RVO-financiering, zakelijk in Nederland gevestigd zijn en toegang hebben tot het Nederlandse financiële systeem?

Vraag 11

Bent u bekend dat de coöperatieve bank van Alberto Mendes (Coopera FAJE), evenals Frutos da Lagoa, het volledige eigendom van de viskwekerij van Frutos da Lagoa (en niet Quinta WW-Bagre LDA zoals gefinancierd door RVO) hebben gebruikt als een middel om financiële subsidies van de Angolese overheid te verwerven in het kader van de PRODESI-regeling?

Vraag 12

Wordt dit beschouwd als fraude, zelfs als dit in Angola heeft plaatsgevonden? Baart het u ook zorgen dat door Nederland gefinancierde ontwikkelingsprojecten worden gebruikt voor het verkrijgen van subsidies in het buitenland?

Vraag 13

In uw brief geeft u aan dat de Zuid-Afrikaanse ondernemer C.W. mede-investeerder is in het door RVO gesubsidieerde project in een samenwerkingsverband en daarmee belanghebbende is (handelend in samenwerking met de Projectaanvrager). In dezelfde brief geeft u aan dat het verzoek van de betreffende ondernemer, tevens belanghebbende, aan de ambassade om te bemiddelen in het conflict niet mogelijk was omdat de betreffende ondernemer niet de subsidieontvanger was. Hoe beoordeelt u deze discrepantie?

Vraag 14

Kunt u bevestigen dat wanneer ondernemers met een door RVO mede-gesubsidieerd project in het buitenland in de problemen komen op het gebied van mogelijk crimineel gedrag en politieke inmenging en intimidatie, zij niet kunnen rekenen op steun van Nederland, RVO of onze ambassades, omdat de ondernemer niet over de Nederlandse nationaliteit beschikt, ook al handelen deze ondernemers in het belang van de Nederlandse belastingplichtige die de gelden uiteindelijk aan RVO heeft verstrekt?

Vraag 15

In het geval dat de niet-Nederlandse ondernemer niet op consulaire bijstand kan rekenen, is het ministerie en RVO van mening dat de nationaliteit van de ondernemer niet relevant is bij het optreden tegen fraudeleus handelen van partners binnen het door RVO-gefinancierde consortium?

Vraag 16

Bent u het ermee eens dat er geen verschil mag zijn in de mate van steun vanuit Nederland aan investeerders (zelfs als het geen Nederlandse staatsburgers zijn) die helpen om Nederlandse projecten mogelijk te maken voor, tijdens en na goedkeuring van het project?

Vraag 17

Hoe beoordeelt u het signaal dat de Nederlandse overheid afgeeft wanneer zij buitenlandse ondernemers uitnodigt om te investeren in Nederlandse ontwikkelingsprojecten en hen, als het buiten hun schuld misgaat, in de kou laat staan met het argument dat ze geen belanghebbende zijn en/of niet de over Nederlandse nationaliteit beschikken?

Vraag 18

In hoeverre denkt u dat een dergelijke houding van de Nederlandse overheid als betrouwbare partner, investeerders in de toekomst ervan zal weerhouden zaken te doen met de Nederlandse overheid? Wat gaat u hieraan doen?

Vraag 19

Wat is het beleid van RVO ten aanzien van schriftelijke bedreigingen met geweld en daarmee samenhangende afpersing in relatie tot een door RVO gefinancierd project?

Vraag 20

Wat is het beleid van het ministerie en RVO ten aanzien van de duur, de mate en vorm van consulaire bijstand of steun in andere vorm aan ondernemers in het geval van bedreigingen en fraude?

Vraag 21

Is er een schriftelijke of ongeschreven financiële ondergrens waaronder RVO ervoor kiest geen onderzoek te doen naar meldingen van fraude, integriteitsschendingen en schriftelijke bedreigingen met geweld met betrekking tot een door RVO gefinancierd project? Zo ja, wat is deze financiële drempel? Als er sprake van een bepaalde drempel is, betekent dit dat de RVO bereid is het verlies te aanvaarden van alle bedragen onder de drempel, die in totaal aanzienlijk en belastend moeten zijn voor de Nederlandse belastingplichtige?

Vraag 22

Bent u bereid een extern onderzoek naar deze kwestie te laten uitvoeren, met het oog op het terugvorderen van de investering van de Nederlandse belastingbetaler (via RVO) en de investering van de projectaanvrager en de ondernemer, op genoemde Angolese politici? Zo nee, wat zijn de redenen om zonder enig onderzoek naar deze zaak niet uit te laten voeren?

Vraag 23

Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk en één voor één beantwoorden?

Naar boven

Disclaimer

De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.