Vragen van de leden Van Nispen (SP), Mohandis (GroenLinks-PvdA), Inge van Dijk (CDA), Van Eijk (VVD) en Paulusma (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de afhandeling van de misstanden in de danswereld en de omgang met slachtoffers (ingezonden 23 mei 2024).

Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 1 juli 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1969.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat het Ministerie van VWS volgens slachtoffers te weinig doet om misstanden in de danswereld aan te pakken?1 Hoe kan het dat tegemoetkoming, excuses en traumazorg uitblijven? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de acties vanuit het Ministerie van OCW op dit dossier, bijvoorbeeld daar waar het gaat om de versterking van de positie van dansers binnen opleidingen?

Antwoord 1

Wij betreuren het dat slachtoffers vinden dat de overheid te weinig doet om de misstanden aan te pakken. Vorig jaar mei, na het verschijnen van het rapport Schaduwdansen, hebben we met de danssector en slachtoffers gesproken en is de Alliantie Dans Veilig (verder «Alliantie») opgericht. De Alliantie kent inmiddels 15 partners en het eerste jaar heeft in het teken gestaan van luisteren, verbinden en het bepalen van de aanpak.

Er is gesproken met bonden, de Alliantie en professionals vanuit de zorgverlening over een tegemoetkoming, over excuses en traumazorg richting slachtoffers. De Alliantie heeft met de partners een erkenningsboodschap richting alle dansers gemaakt. Eén boodschap vanuit alle partners van de Alliantie waarmee zij naar alle dansers die geconfronteerd zijn met grensoverschrijdend gedrag erkenning uitspreken voor het leed dat hen is aangedaan. De partners geven aan dat zij zich bewust zijn dat een cultuur is ontstaan waarin ruimte voor grensoverschrijdend gedrag is geweest en dat dit nooit had mogen gebeuren. De erkenningsboodschap vormt onderdeel van de campagne vanuit de Alliantie en is eind januari 2024 als uiting naar buiten gebracht. De partners hebben deze video met een eigen boodschap verspreid naar de dansers en hun achterban. De Alliantie heeft positieve reacties vanuit de danswereld ontvangen.

Vanuit de gesprekken die het Ministerie van VWS met zorgaanbieder ARQ Centrum ’45 gevoerd heeft en middels de brief die ARQ Centrum ’45 aan de Minister van VWS heeft gestuurd (zie bijgevoegd), vinden wij het van belang dat er voor slachtoffers passende zorg beschikbaar is en dat slachtoffers daar goed over geïnformeerd worden. In de gesprekken met deze instanties geven de professionals aan dat dansers in de meeste gevallen geen hoog specialistische zorg nodig hebben en vaak eerder gebaat zijn bij lokale zorg of ondersteuning. Indien zorg gewenst is, dan bepaalt de huisarts welke hulp het beste past. Met het Integraal Zorg Akkoord (IZA) wordt ingezet op goede en toegankelijke zorg en worden maatregelen genomen om de wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg te verkorten.

De Alliantie is momenteel in gesprek met ARQ IVP over de mogelijkheden tot een samenwerking waarbij de Alliantie een training ontwikkelt voor de aangesloten therapeuten. Op deze wijze kan er voor de dansers, die geen hoog specialistische zorg nodig hebben, een netwerk ontstaan van lokale therapeuten met kennis over de danssector waar zij terecht kunnen. De verwijzing vindt via de huisarts plaats.

Zowel Mores, het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) en overige vertrouwenspersonen binnen de danssector worden door de Alliantie geïnformeerd over de mogelijkheid om gebruik te kunnen maken van dit netwerk.

Het Ministerie van OCW zet op verschillende manieren in op verbetering van de sociale veiligheid in het dansonderwijs. Zo is op 30 november 2023 een OCW danstafel georganiseerd. Hier is de Minister van OCW samen met de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld Mariëtte Hamer in gesprek gegaan met slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag in de danssector. In navolging van dit gesprek heeft de Minister van OCW recentelijk een gesprek gevoerd met een aantal kunstonderwijsinstellingen uit het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het hoger beroepsonderwijs (hbo) en de beide sectorraden, over het verbeteren van de sociale veiligheid op de opleidingen.

Meer in algemene zin worden vanuit OCW maatregelen getroffen om de sociale veiligheid binnen instellingen te versterken. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt in eerste instantie bij de instellingen zelf. De Minister van OCW ziet het als zijn taak om instellingen hierin te stimuleren en ondersteunen. Daarom heeft de Minister van OCW vorig jaar zomer zijn integrale aanpak sociale veiligheid gepresenteerd voor het hbo en het wetenschappelijk onderwijs2. Over de voortgang hiervan heeft hij uw Kamer recentelijk geïnformeerd.3 Als onderdeel van deze aanpak wordt er gewerkt aan een zorgplicht voor instellingen om sociale veiligheid breder in de Wet op hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) te verankeren, waarmee de Inspectie van het Onderwijs handvatten krijgt om hierop toe te zien.

Ook in het mbo heeft de Minister van OCW met een brede coalitie afspraken gemaakt over sociale veiligheid, met de werkagenda mbo. Zo breiden scholen hun sociaal veiligheidsplan uit en betrekken ze studenten en personeel daarbij. De Minister van OCW vindt het belangrijk instellingen de kans te geven om samen op te trekken en van elkaar te leren als het gaat om het verbeteren van de sociale veiligheid. Hiervoor is hij het landelijk programma sociale veiligheid voor het hbo, wo en de wetenschap gestart, als onderdeel van zijn integrale aanpak sociale veiligheid. Voor de uitvoering van het landelijk programma heeft hij een regiegroep ingesteld waarvoor hij in de periode 2024 tot en met 2027 jaarlijks € 4 miljoen beschikbaar stelt.

Vraag 2

Wat is de stand van zaken met de afhandeling van de aangenomen moties van de Tweede Kamer hierover?4

Antwoord 2

Onlangs is de verzamelbrief over de moties en toezeggingen sport en bewegen door de Minister van VWS naar de Tweede Kamer verzonden, de moties met betrekking tot de danssector vormen daar onderdeel van.

Vraag 3

Wat is uw reactie op de opmerkingen van slachtoffers dat de problemen alleen op papier worden opgelost, VWS de zorgplicht niet nakomt, er weinig vertrouwen is in de alliantie en de meldpunten, en de zwijgcultuur en machtsmisbruik in stand worden gehouden? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanpak sociale veiligheid die kunsthogescholen op dit moment ontwikkelen en de stappen die de sector zelf heeft gedaan in dit dossier?

Antwoord 3

Wij beluisteren een ander signaal vanuit het veld, vertegenwoordigd door de Alliantie, en herkennen dat beeld niet. Het afgelopen jaar was een jaar van voorbereiding en is de Alliantie in de steigers gezet. Nu worden de aanbevelingen nader uitgewerkt waaronder de ontwikkeling van een keurmerk voor dansscholen.

Het kunstonderwijs heeft een langjarige aanpak op het gebied van sociale veiligheid. In dat kader is gezamenlijk een Code Sociale Veiligheid opgesteld, met daarin afspraken over wat hogescholen met kunstopleidingen minimaal doen op het gebied van sociale veiligheid. De sector gebruikt tussentijdse rapporten om kritisch op de eigen inspanningen te reflecteren. Het beeld dat uit de monitoring van afgelopen zomer komt is dat veel zaken uit de Code reeds gerealiseerd zijn: zo hebben alle instellingen gedragscodes, gecertificeerde vertrouwenspersonen (intern en extern, voor zowel medewerkers als studenten), klachtenprocedures, en werken zij aan professionalisering van medewerkers op het terrein van sociale veiligheid en pedagogisch en didactische vaardigheden.

De hogescholen zijn momenteel bezig dit beleid structureel gestalte te geven en te borgen binnen de instellingen. Er wordt op de hogescholen werk gemaakt van een cultuurverandering, die vraagt om langdurige en blijvende aandacht.

Vraag 4

Per wanneer kunnen slachtoffers rekenen op tegemoetkoming, excuses en ondersteuning bij psychische problematiek? Per wanneer zal zijn geregeld dat plegers van grensoverschrijdend gedrag niet meer in de sportsector kunnen werken om te voorkomen dat nieuwe slachtoffers worden gemaakt?

Antwoord 4

In de bovengenoemde verzamelbrief over de moties en toezeggingen sport en bewegen komt ook de stand van zaken van deze moties aan de orde.

Vraag 5

Bent u bereid deze vragen zo snel mogelijk te beantwoorden?

Antwoord 5

Na eerder een uitstelbrief te hebben gestuurd doen wij u hierbij de beantwoording toekomen.


X Noot
1

Volkskrant, «Ministerie doet te weinig om misstanden in de danswereld aan te pakken vinden slachtoffers», via: https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/ministerie-doet-te-weinig-om-misstanden-in-de-danswereld-aan-te-pakken-vinden-slachtoffers~b7763b761/

X Noot
2

Kamerstukken II, 29 240, nr. 131

X Noot
3

Kamerstukken II, 29 240, nr. 140

X Noot
4

Tweede Kamerstuknummer 34 843 volgnummers 90, 91, 92 en 93

  • 1. Motie van het lid Van der Laan c.s. over waardige excuses en een tegemoetkoming voor slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag in de danssport

  • 2. Motie van het lid Westerveld c.s. over uitbreiding van het CVSN-takenpakket zodat slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag direct ondersteuning krijgen bij psychische problematiek

  • 3. Motie van het lid Westerveld c.s. over ondersteuning en professionalisering van het eigen netwerk van slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag in het dansen

  • 4. Motie van het lid Rudmer Heerema over zich ervoor inzetten dat met de oprichting van het integriteitscentrum voor veilige sport plegers van grensoverschrijdend gedrag niet meer kunnen werken in de sportsector

Naar boven

Disclaimer

De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.