Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het uitsluiten van bewoners van Annerveenschekanaal voor de waardedalingsregeling (ingezonden 29 april 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 31 mei 2024).

Vraag 1

Herkent u zich in de woorden van IMG Bestuursvoorzitter Korvinus dat er iets «ongemakkelijks» aan de hand is in Annerveenschekanaal omdat de bewoners in tegenstelling tot bewoners van buurdorpen niet in aanmerking komen voor de waardedalingsregeling?1

Antwoord 1

Ja. Ik heb begrip voor de onvrede van bewoners van Annerveenschekanaal over het feit dat zij niet in aanmerking komen voor een regeling waar inwoners van naastgelegen postcodegebieden wel een beroep op kunnen doen en snap dat dat voor ongemakkelijke situaties kan zorgen.

Daarom heb ik in september 2023, na het gesprek met bewoners waar u naar verwijst, het IMG verzocht de adviescommissie Waardedaling te vragen om dit nogmaals te beoordelen. De adviescommissie heeft dit nogmaals bekeken en heeft toen opnieuw geen aanleiding gezien om het gebied toe te voegen aan de waardedalingsregeling. De commissie benadrukte daarbij de noodzaak van een objectieve methodiek om te bepalen of zich waardedalingsschade heeft voorgedaan en gaf aan dat een uitzondering op de thans gebruikte afbakening zou leiden tot een zekere vorm van willekeur; ofwel, weer tot nieuwe verschillen. Omdat het betreffende postcodegebied geen enclave is binnen het toepassingsgebied van de regeling, zag de commissie ook geen andere objectieve grond voor het maken van een uitzondering. Ik heb uw Kamer hierover op 22 januari jl. geïnformeerd.2

Tot slot hecht ik eraan te benoemen dat met de uitbreiding van het toepassingsgebied van de Woningverbeteringssubsidieverschillen verschillen die zijn ontstaan door een koppeling van het afbakeningsgebied van de subsidie aan die van de waardedalingsregeling zijn substantieel zijn verkleind.3 Inwoners van 28 postcodegebieden waaronder de inwoners van Annerveenschekanaal komen daarmee in aanmerking voor deze subsidie van € 10.000. Ook is aangekondigd dat Aa en Hunze (waaronder Annerveenschekanaal) in aanmerking komt voor subsidiebijdrage van 50% tot een bedrag van maximaal € 20.000 voor woningisolatie4.

Vraag 2

Heeft u kennis genomen van de inhoud van de notitie en bijlage van professor de Kam over onuitlegbare verschillen bij de toepassing van de waardedalingsregeling van het IMG, die u op 15 oktober 2023 per mail zijn toegezonden, en door professor De Kam op 24 januari 2024 in een gesprek met de directeur-generaal Groningen en Ondergrond mondeling zijn toegelicht?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Bent u bereid om de commissie-Van Geel te verzoeken om toe te lichten waarom zij de verschillen die in deze notitie benoemd worden (en die tijdig bij de commissie gemeld waren) niet in haar advies heeft betrokken, terwijl de commissie – terecht – als uitgangspunt kiest dat eigenaren gelijkwaardig gecompenseerd dienen te zijn voor de eventuele waardedaling van hun woning of bedrijfspand in het aardbevingsgebied en enkele andere onderdelen van de waardedalingsregeling wel in haar advies heeft besproken?

Vraag 3

Bent u bereid om de commissie-Van Geel te verzoeken om toe te lichten waarom zij de verschillen die in deze notitie benoemd worden (en die tijdig bij de commissie gemeld waren) niet in haar advies heeft betrokken, terwijl de commissie – terecht – als uitgangspunt kiest dat eigenaren gelijkwaardig gecompenseerd dienen te zijn voor de eventuele waardedaling van hun woning of bedrijfspand in het aardbevingsgebied en enkele andere onderdelen van de waardedalingsregeling wel in haar advies heeft besproken?

«Voor het specifieke vraagstuk van het Eexter-Annerveenschekanaal heeft de commissie geconstateerd dat het gebied in reactie op de parlementaire enquête Aardgaswinning Groningen is toegevoegd aan het postcodegebied voor woningverbetering en verduurzaming ter waarde van € 10.000,–. Daarmee zijn er voor bewoners aanvullende middelen beschikbaar gesteld die benut kunnen worden voor maatregelen die ten goede komen aan de kwaliteit en waarde van de woning.»

Vraag 4

Deelt u de opvatting van professor de Kam dat door berekening per postcode in plaats van per adres, en door het niet toepassen van indicator met hoogste uitkomst per adres, onuitlegbare verschillen ontstaan die veelal in het nadeel werken van eigenaren in het zwaarst getroffen gebied en dat deze verschillen door een ambtshalve nabetaling zouden kunnen worden opgeheven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Deze opvatting deel ik niet.

Om te adviseren over de waardedaling van woningen heeft de toenmalige Minister van EZK, zoals hierboven al door de commissie Van Geel benoemd, een onafhankelijke, multidisciplinaire adviescommissie ingesteld. Het IMG heeft de aanbevelingen van deze adviescommissie overgenomen. Deze commissie heeft daarin nadrukkelijk oog gehouden voor eenduidigheid en rechtsgelijkheid en heeft daarbij onder meer geadviseerd om zowel de ruimste variant voor de afbakening van het toepassingsgebied als een onzekerheidsmarge te hanteren, om te voorkomen dat gedupeerden zouden worden benadeeld.5

De adviescommissie heeft geadviseerd uit te gaan van de modelvariant met gemiddeld de hoogste uitkomsten. De genoemde onzekerheidsmarge waarbinnen de waardedaling voor een individuele woning kan afwijken van de waardedaling die voor een bepaald postcodegebied geldt, is vertaald in een zekerheidstoeslag op de vergoeding. Hierdoor wordt het gemiddelde percentage waardedaling in Loppersum bijvoorbeeld verhoogd van 10,5% naar 12,2%. De adviescommissie heeft voorts gekeken naar de plausibiliteit van deze modelvariant6. Hieruit blijkt dat van de door de heer De Kam gesuggereerde onderschatting van de schade in de kern van het gebied geen sprake is.

Het IMG heeft reeds in 2020 contact gehad met de heer De Kam en zich in zijn voorstel verdiept. Gelet op het voorgaande is de suggestie van De Kam niet overgenomen.7 Doorslaggevend is daarbij geweest dat de gekozen methode voor het overgrote deel van woningeigenaren in het gebied tot hogere schadevergoedingen leidt, meermaals is gevalideerd door een onafhankelijke adviescommissie en dat van een onderschatting van de schade geen sprake is.

Er is geen aanleiding om aan te nemen dat er ten algemene sprake is van onderschatting van de voorkomende waardedalingsschade en daarmee onvoldoende rechtvaardiging voor een verzoek aan het IMG om de regeling aan te passen. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3 wordt dit door de commissie Van Geel onderschreven.

Vraag 5

Heeft u genomen van het feit dat in het rapport van Atlas Research dat de onderlegger vormt voor de geactualiseerde waardedalingsregeling (peildatum 2021) statistisch is aangetoond dat er sprake is van waardedaling in gebieden buiten de gemeente Groningen (aangeduid als het ommeland) met meer dan 30 procent schademeldingen?8

Antwoord 5

In tabel 3.4 uit het rapport «herstel maar nog niet hersteld» van Atlas Research waar u naar verwijst wordt in beginsel gekeken naar het potentiële risicogebied. Later in het onderzoek toetsen de onderzoekers vervolgens welk potentieel risicogebied statistische betrouwbaar is. De onderzoekers concluderen dat een andere afbakening (anders dan het gebied met een schade intensiteit van 30%) tot een betere en betrouwbaardere uitkomst leidt.9 Er is gekozen voor de meest robuuste en plausibele optie, waarbij een combinatie van schade-intensiteit en gegevens over aardbevingen is gebruikt.

Vraag 6

Deelt u de opvatting van professor de Kam dat daarom de in de onder vraag 1 genoemde notitie gevraagde uitbreiding van het risicogebied met Annerveenschekanaal (en 4 andere gebieden in het ommeland met tussen 30 en 40 procent schademeldingen en ten minste 1 beving boven 1 mm/s) berust op objectieve en verifieerbare gronden, en niet als willekeurig kan worden bestempeld? Zo nee, waarom niet?10

Antwoord 6

Nee, zie mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 7

Bent u bereid het IMG te vragen alsnog te reageren op het gegeven dat er objectieve en verifieerbare gronden zijn om het risicogebied uit te breiden met de onder 5 bedoelde gebieden, en toe te lichten hoe de uitspraak van het Instituut dat in Annerveenschekanaal niet is gebleken dat sprake is van waardedaling zich verhoudt tot de onder 4 aangehaalde analyse van Atlas Research?11

Antwoord 7

Zie mijn antwoorden op vragen 4 en 5.

Vraag 8

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het eerstvolgende commissiedebat Mijnbouw/Groningen?

Antwoord 8

Ja.


X Noot
1

RTV Drenthe, 27 september 2023, «IMG gaat weer om tafel met Vijlbrief over «enclave» Annerveenschekanaal – RTV Drenth». (www.rtvdrenthe.nl/nieuws/15910066/img-gaat-weer-om-tafel-met-vijlbrief-over-enclave-annerveenschekanaal)

X Noot
2

TK 35 561, nr. 56

X Noot
7

Aanhangsel van de handelingen, 2020–2021, nr. 1570

X Noot
8

Zie tabel 3.4. op pag 25 in Herstel, maar nog niet hersteld, Atlas Research (2022) https://www.schadedoormijnbouw.nl/media/cf3ek2ok/herstel-maar-nog-niet-hersteld-atlas-research.pdf

X Noot
10

De opvatting dat de begrenzing van het risicogebied dient te berusten op objectieve en verifieerbare gronden is (onder andere) uitgesproken door de Adviescommissie Waardedaling. Zie bijlage 1 in https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2024D01777

X Noot
11

Zie pag 3 in Reactie Instituut Mijnbouwschade bij advies «Veilig, schadevrij en verduurzaamd», 15 januari 2024 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brieven/2024/03/07/uitvoeringsreactie-img-advies-commissie-verschillen

Naar boven

Disclaimer

De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.