Vragen van de leden Ouwehand en Kostić (beiden PvdD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het onder druk zetten van de Minister van LNV om glyfosaat niet te verbieden (ingezonden 19 april 2024).

Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 13 mei 2024).

Vraag 1

Kunt u de berichtgeving van Zembla bevestigen waaruit blijkt dat u zich tijdens een ministerraad heeft verzet tegen het voornemen van Minister Adema om tegen de verlenging van de toelating van glyfosaat te stemmen?1

Antwoord 1

Ik kan bevestigen dat in de ministerraad is gesproken over de hernieuwing van de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat en dat daar verschillende invalshoeken zijn uitgewisseld.

Vraag 2

Bent u ermee bekend dat de Tweede Kamer een motie heeft aangenomen die de regering verzocht om tegen deze toelating te stemmen?2

Antwoord 2

Ja, uw Kamer heeft een motie aangenomen om tegen de nieuwe Europese goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat te stemmen.

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat de Minister van LNV er in het kabinet voor heeft gepleit om glyfosaat te verbieden, in lijn met de wens van de Tweede Kamer?

Antwoord 3

Voor mijn reactie verwijs ik naar antwoord 1.

Vraag 4

Kunt u bevestigen dat de onderbouwde wens van de Tweede Kamer en de onderbouwde wens van de verantwoordelijke Minister zeer zwaar wegen?

Antwoord 4

Ja, de wens van de Kamer weegt altijd zwaar, evenals de opvattingen van de betrokken bewindspersonen.

Vraag 5

Wat vindt u ervan dat, door uw verzet, de zorgen van de Minister van LNV, onder meer door gesprekken met het RIVM en andere wetenschappers, en de wens van de Kamer zijn genegeerd?

Antwoord 5

Verordening (EG) 1107/2009 gaat uit van de wetenschappelijke beoordeling van de risico’s van werkzame stoffen en gewasbeschermingsmiddelen voor mens, dier en milieu. Het is dan ook een vaste lijn van de lidstaat Nederland om zich te baseren op de onafhankelijke, wetenschappelijk onderbouwde adviezen van de daartoe aangestelde wetenschappelijke instituten. Dit betrof in dit geval de Assessment Group on Glyphosate (het consortium van vier bevoegde toelatingsautoriteiten, waaronder het Ctgb), EFSA en ECHA. EFSA concludeert dat er geen kritische zorgpunten zijn geconstateerd ten aanzien van de werkzame stof glyfosaat. Het besluit van de EC om glyfosaat opnieuw 10 jaar goed te keuren is hiermee voldoende onderbouwd.

Ik wil benadrukken dat een beoordeling op basis van wetenschappelijk onderbouwde adviezen van daartoe ingestelde wetenschappelijke instituten uitgangspunt is van de geharmoniseerde Europese regelgeving op het gebied van stoffen, niet alleen voor gewasbeschermingsmiddelen maar ook voor biociden, medicijnen, voedselcontactmaterialen en het generieke stoffenbeleid.

Met de Minister van LNV en de Minister van VWS neem ik de wetenschappelijke en maatschappelijke zorgen over glyfosaat en de wens van uw Kamer zeer serieus. In de brief van 29 januari 2024 (Kamerstuk 27 858, nr. 646) worden acties door de Minister van LNV benoemd en heeft de Ministers van LNV en VWS aangekondigd specifiek wetenschappelijk onderzoek te starten naar de mogelijke relatie tussen gewasbeschermingsmiddelen (waaronder glyfosaat) en het ontstaan van de ziekte van Parkinson.

Vraag 6

Hoe bent u erop gekomen om u te verzetten tegen de keuze van de Minister van LNV?

Antwoord 6

Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 5.

Vraag 7

Welke gesprekken heeft u tussen de stemming over de betreffende motie in de Tweede Kamer (op 7 september 2023) en de betreffende ministerraad in oktober 2023 gevoerd over dit onderwerp?

Antwoord 7

Ik heb in deze periode geen gesprekken over dit onderwerp gevoerd met externe bedrijven, instellingen of organisaties. Ik heb over dit onderwerp uitsluitend gesproken met collega-bewindspersonen, in onderraden en ministerraden en intern daarop voorbereidende overleggen (zie antwoord vraag 10).

Vraag 8

Welke mails of andere communicatievormen heeft u gedurende deze periode ontvangen of verstuurd over dit onderwerp?

Antwoord 8

Zie het antwoord op vraag 7.

Vraag 9

Kunt u een lijst van bedrijven, instellingen en organisaties sturen waarmee gedurende deze periode is gesproken of waarvan input is verkregen over dit onderwerp?

Antwoord 9

Zie het antwoord op vraag 7.

Vraag 10

Is er gedurende deze periode contact geweest tussen u (of uw ambtenaren) en de Staatssecretaris van IenW (of haar ambtenaren) over dit onderwerp? Zo ja, op wiens initiatief vond dit contact plaats en wat is er hierbij besproken?

Antwoord 10

Dit onderwerp raakt verschillende onderdelen van het Ministerie van IenW, met inbegrip van onderdelen die vallen onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris, dus vanzelfsprekend is daar contact mee geweest.

Vraag 11

Heeft u gedurende deze periode over dit onderwerp gesproken met (Kamerleden van) de VVD-fractie? Zo ja, op wiens initiatief vond dit contact plaats en wat is er hierbij besproken?

Antwoord 11

Nee.

Vraag 12

Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden, in ieder geval vóór het commissiedebat over landbouwgif (het zogeheten «commissiedebat Gewasbeschermingsmiddelen»)?

Antwoord 12

Ja.

Naar boven

Disclaimer

De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.