Vragen van het lid Grashoff (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de berichten over grootschalige mestfraude (ingezonden 16 november 2017).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 22 december 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 711.

Vraag 1

Waarom is het nalevingsrapport mestbeleid intermediairen 2015 van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (transporteurs, handelaren en verwerkers) destijds niet naar de Kamer gestuurd?1

Antwoord 1

Sinds 2014 is uw Kamer met enige regelmaat geïnformeerd over de aanpak van fraude met mest. Kortheidshalve verwijs ik naar mijn brief van 14 november 2017 (Kamerstuk 33 037, nr. 229).

Vraag 2

Waarom is door NVWA in het rondetafelgesprek over mestfraude op 22 juni 2017 geen gewag gemaakt van het bestaan van dit rapport?

Antwoord 2

Tijdens het rondetafelgesprek over mestfraude op 22 juni 2017 zijn door de NVWA de meest recente cijfers over fraude genoemd. De door de NVWA aldaar genoemde gegevens zijn dus actueler dan de inhoud van het betreffende rapport.

Vraag 3

Klopt het dat ook een nalevingsmeting voor veehouderijsectoren stond gepland, maar dat deze niet is uitgevoerd dan wel niet is afgerond? Zo ja, waarom is dit onderzoek niet uitgevoerd dan wel niet afgerond? Zo nee, wanneer kan de Kamer dit onderzoek tegemoet zien?

Antwoord 3

De NVWA is destijds gestopt met de nalevingsmetingen om twee redenen. Ten eerste heeft de NVWA meer inzet moeten plegen op dierenwelzijn. Dierverwaarlozing komt helaas steeds vaker voor en dat kost de NVWA veel tijd. Ten tweede is sinds 2014 het percentage van de te controleren bedrijven in het kader van de derogatie van 3% naar 7% gegaan. Dit heeft geleid tot een herprioritering van werkzaamheden.

Vraag 4 en 5

Hoeveel boetes zijn in 2017 uitgedeeld omdat er een overtreding was van het mestbeleid en wat was de hoogste boete die is uitgedeeld?

Deelt u de conclusie dat de hoogtes van de boetes in schril contrast staan met de mestafzetkosten, die in 2015 voor een gemiddelde varkensboer op € 42.330,– per jaar geschat worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4 en 5

In 2017 zijn er 1316 bestuursrechtelijke boetes voor overtredingen uitgedeeld. Het laagste bedrag was € 100,–; het hoogste bedrag was € 275.358,–. 3% van de bestuursrechtelijke boetes is hoger dan het bedrag van € 42.500,–. Echter, er worden ook strafrechtelijk onderzoeken onder het gezag van het Functioneel Parket door de NVWA uitgevoerd. Ook hier worden boetes opgelegd.

Het Openbaar Ministerie heeft over de strafrechtelijke sancties het volgende aangegeven. In de eerste zes maanden van 2017 zijn er achttien mestfraudezaken strafrechtelijk afgedaan. Veertien zaken zijn geëindigd met een strafoplegging, in twee zaken kwam de strafrechter tot een schuldigverklaring «zonder oplegging van straf of maatregel» en in twee zaken volgde vrijspraak. De straffen betroffen in alle zaken geldboetes, variërend van € 500,– tot € 50.000,–. Een aantal geldboetes is geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk opgelegd. In twaalf zaken is het vonnis inmiddels onherroepelijk, in een aantal zaken loopt nog hoger beroep. Strafeisen in recente zaken door het Openbaar Ministerie betreffen gevangenisstraffen, een beroepsverbod, boetes van ruim € 34.000,– tot € 150.000,–. Bij eigen gewin ten koste van de veiligheid van mens en milieu kan het Openbaar Ministerie vorderen dat verdachten het crimineel verdiende geld terugbetalen.

Vraag 6

Welke aanvullende acties zijn ondernomen nadat het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) in maart 2017 in de «Evaluatie Meststoffenwet 2016: Syntheserapport» vermeldde dat naar schatting circa 30 à 40 procent van de mest zich in het zwarte circuit bevindt? Hoeveel meer controleurs zijn sindsdien aangesteld om mestfraude tegen te gaan?

Antwoord 6

Reeds in 2014 heeft de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken een maatregelenpakket beschreven om fraude met mest tegen te gaan. Dit maatregenpakket wordt steeds verder uitgewerkt en aangescherpt, ik verwijs u tevens naar de inhoud van bovengenoemde brief van 14 november 2017.

De handhavende diensten (de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) werken volgens een risicogerichte aanpak en zetten de handhavingscapaciteit zo effectief mogelijk in. Naast handhaving wordt er ook voorzien in activiteiten die de naleving bevorderen.

Vraag 7

Wanneer kan de Kamer de kabinetsreactie op Syntheserapport Evaluatie Meststoffenwet van het PBL verwachten, zoals aangegeven in de brief van 15 juni 2017?

Antwoord 7

De kabinetsreactie op het Syntheserapport Evaluatie Meststoffenwet van het Planbureau voor de Leefomgeving zal voor het einde van het jaar aan uw Kamer worden gezonden.

Vraag 8

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan het algemeen overleg Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn op 16 november 2017?

Antwoord 8

De vragen zijn ingezonden op de dag van het AO. Het was derhalve niet mogelijk om deze voorafgaand aan het AO te beantwoorden.


X Noot
1

Kamerstuk 33 037, nr. 229.

Naar boven

Disclaimer

De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.